Met natte voeten door het Turnhoutse Vennengebied

•december 18, 2011 • Geef een reactie

Om eerlijk te zijn, ik heb het niet zo begrepen op die Kempische landschappen. Meestal vind ik ze behoorlijk monotoon. Maar na een verregende dag en met een paar getormenteerde wolkenformaties erboven krijgen ze wel karakter. Kijk maar naar deze Grote Klotteraard in het hart van het Turnhoutse Vennengebied. Ik had deze vennen deze zomer ontdekt, toen ik met de fiets langs het populaire Belse Lijntje (een oude spoorwegberm) van Turnhout naar Baarle-Hertog bolde. Nu was ik er terug om een wandeling te maken.

De wagen had ik achtergelaten op de parking van Klein-Engeland, een voormalige verblijfplaats van seizoenarbeiders, gelegen langs een drukke steenweg met dezelfde naam. Lokale organisaties hebben het complex samen met Natuurpunt omgetoverd tot een aangenaam café en bezoekerscentrum. Het is tevens het vertrekpunt van enkele keurig aangeduide wandelingen. Ik koos voor het 8 km lange Vennenpad in combinatie met de iets minder lange Hoge Heidewandeling.

De lezer weze gewaarschuwd: wie deze wandelingen doet, mag niet vies zijn van brede, rechte  veldwegen. Zelf vind ik dat je die dingen beter met de fiets doet, omdat ze voor een wandelaar al snel gaan vervelen. Dat was nu iets minder waar, omdat grote delen onder water stonden, wat natte schoenen en sfeervolle kiekjes opleverde. Maar toch: in vergelijking met Averbode, waar Natuurpunt zich echt heeft uitgeput om allerlei smalle en sfeervolle paadjes aan te leggen door de voormalige Merodebossen, vallen de wandelingen hier redelijk uit de toon.  Misschien heeft het te maken met het feit dat het allemaal nog wat “work in progress” is. Wat meteen ook kan verklaren waarom het feitelijke parcours van de Vennenwandeling niet geheel samenvalt met de aanduidingen op de vele infoborden .

In ieder geval heeft dit gebied potentieel. Het is intrinsiek mooier dan de omgeving van Averbode.  Ik heb er ook alle begrip voor dat bepaalde delen tijdens het broedseizoen worden afgesloten voor het publiek. Niettemin: voor mij mag het allemaal een tikje avontuurlijker zijn.

Kutenhart

•juni 21, 2011 • 3 reacties

Stel u voor. U bent het platte Vlaanderen beu. U bent het nog plattere Nederland beu. U wil bergen zien. Of toch tenminste heuvels. En dus duikt u de auto in, richting Ardennen. U trotseert files en wegenwerken,  en anderhalf uur later staat u in de wilde natuur. U ademt de vochtige boslucht in, u struikelt over een stuk kwarts uit het Devoon, 400 miljoen jaar oud. U vloekt en dan kijkt u rondom en zover het oog reikt ziet u een land zo plat als een vijg, even plat als het Vlaanderen dat u dacht te ontvluchten. Neen, u bent niet verkeerd gereden en ja, u zit hier wel degelijk op ruim 600 meter hoogte. Dit is Kutenhart, een circa 300 ha groot veengebied, plompweg verloren in het woud.

U wandelt door nat grasland, hier en daar onderbroken door kleine groepjes bomen, geoorde wilgen, met stammen gehuld in een vuistdikke mantel van mos. Eigenlijk vindt u er niks bijzonders aan, het is allemaal zo herkenbaar en toch, terwijl u verder ploetert door de modder en uw voeten almaar natter worden, overvalt u plots een zeldzaam gevoel van vrede.  U kunt het niet goed thuisbrengen, maar dan weet u het: dit is het paradijs. U  herinnert het zich van mozaieken, ergens in een kerk in Ravenna: intens groene weiden, met witte bloempjes en hier en daar een boom. Alleeen de schapen ontbreken. Die zouden hier toch alleen maar natte poten krijgen. Of opgepeuzeld worden door de vleesetende planten. Want die staan hier ook . Dat hebt u op een infobord gelezen. U pakt een stok en kijkt behoedzaam om u heen. Plots staat u oog in oog  met de zonnedauw, ergens aan de rand van een poel. Het plantje is ocharme nog geen vuist groot.

Het regent. Het water valt met bakken uit de hemel. dat doet het hier vaak. Voor de wolken van overzee zijn de hoog gelegen vlaktes de eerste serieuze hindernis op hun weg landinwaarts. Nat tot op uw vel besluit u de wagen op te zoeken die u hebt achtergelaten bij het natuurcentrum van Ternell, ergens langs de weg tussen Eupen en Monschau. Bij een warme koffie in het lokale cafetaria neemt u er nog even de wandelkaart bij. Zo op papier ogen de pittoreske knuppelpaden door het veen vrselijk recht en saai. Maar u weet beter. En terwijl de regen op de ruiten trommelt, droiomt u al van nieuwe wandeltochten, naar beekjes met namen als Eschbach of Steinbach of naar de kruisen die meer naar het oosten oprijzen uit het mistige veen. U hebt de smaak te pakken. Erger nog: u bent betoverd door het veen.

De witte dorpen van Andalusië

•december 12, 2010 • 3 reacties

Wie van Estoril landinwaarts rijdt richting Ronda, ziet ze als verblindend witte vlekken tegen de berghellingen plakken: de witte dorpen van Andalusië. Ik had er mij veel van voorgesteld. Teveel misschien. Ergens logisch, want als je de fotootjes ziet ga je vanzelf dromen. En zeker, ze lonen de moeite.  Al heb je ze meestal ook vlug gezien. De leukste zijn die met een kasteel. Meestal ligt dat helemaal op een top en biedt het memorabele vergezichten. Je hebt meteen een doel om naartoe te wandelen. Al vergt dat in de gloeiende zomerzon wel wat zweet. Eigenlijk kom je hier beter in een ander seizoen.

De burcht van Zahara de la Sierra stelt niet zo gek veel voor, maar het pad er naartoe is wondermooi. Langs alle kanten kijk je uit op bosjes cactussen. Beneden wenkt het eenvoudige torentje van de dorpskerk, temidden een zee van bruinrode daken, spierwitte muren en hier en daar een exotisch aandoende palmboom.

Enkele kilometers verder ligt Olvera, bekend voor zijn olijfolie. Hier domineren kerk en burcht een zee van tijdloze witte huisjes, die als een waterval de helling afglijden. De rots waarop de burcht verrijst, is een pleisterplaats voor valken. Een drietal jonge vogels  kijkt ons vanuit een spleet in de muur nieuwsgierig aan.

Ook Gaucin heeft zijn burcht. Vanop de wallen zie je helemaal in de verte de rots van Gibraltar. Wat me vooral is bijgebleven is het terrasje, waar we van de  zinderende kleuren genoten die de late namiddagzon op de muren toverde.

Dichter bij de zee ligt Casares. Van de burcht blijft hier niet veel over. Maar de begraafplaats, waar de doden in hoge stenen muren boven de grond begraven worden, is bijzonder stemmig.

Setenil is bekend voor zijn halve grotwoningen. Ons trof vooral de bittere armoede. Dat laatste gold ook voor Grazalema, mooi gelegen aan de ingang van een schitterend natuurgebied, maar helaas erg verwaarloosd. Naar verluidt kan men hier erg mooie wandelingen maken. Daar hadden wij in die hete julimaand echter helemaal geen zin in…

Dolfijnen spotten in de straat van Gibraltar

•december 12, 2010 • Geef een reactie

Voor wie  de Costa del Sol eens op een andere manier wil leren kennen, is Tarifa een prima plek. Nergens in Europa ben je dichter bij Afrika. Aan de overkant van de 14 kilometer brede zeeëngte zie je de ruige contouren van het Marokkaanse Rifgebergte. Begin juli hebben we het kilometerlange zandstrand helemaal voor ons alleen. Van zonnebaden komt evenwel niet veel in huis. Er staat hier doorgaans een stevige wind die je blote bast ongevraagd een zandstraling geeft. Bovendien is de zee er vergeleken met het wat verderop gelegen Estoril of Malaga bepaald koud. De meeste mensen komen hier dan ook om te surfen. Dat zorgt voor een jong en hip sfeertje in de smalle stegen van de nog tamelijk authentiek aandoende binnenstad. Daar treffen wij de kantoren aan van Firmm, een door een gewezen Zwitsers modemodel gerund bedrijfje dat zich toelegt op het milieuvriendelijk spotten van dolfijnen. We ontmoeten er een Gentenaar die ons het programma van de dag toelicht. Een uitje op open zee zit er vandaag niet in. Daarvoor is het water te wild. En 30 EUR betalen om drie uur kostend over de reling te hangen is nu ook niet echt je dat. Neen, grienden en tuimelaars zullen we dus niet te zien krijgen. Wel gewone en gestreepte dolfijnen die in de baai van Algeciras komen schuilen tegen de ruwe zee. En dat is niet gelogen. We zien er tientallen, op, onder en naast ons motorjacht. Verdomd moeilijk is het om die beesten fatsoenlijk te fotograferen. Ze weigeren stil te staan en even te poseren. Na een tijdje geef ik het op en besluit ik gewoon te genieten van het bijzondere spektakel om me heen. Het is absoluut de moeite waard. Naar verluidt worden ook vanuit Gibraltar boottochtjes georganiseerd om deze prachtige zeezoogdieren in hun natuurlijke omgeving te bekijken. Of die tripjes even milieuvriendelijk zijn, weet ik niet.

Lekker onthaasten in de Cotswolds

•april 30, 2010 • 4 reacties

Zoals iedere ervaringsdeskundige weet: er gaat weinig boven de English countryside. Nochtans kom je er zelden een Belg tegen, eerder nog een Japanner of Chinees. Er is natuurlijk het weer, het eten en het links rijden. Maar laat dat u vooral niet tegenhouden. In werkelijkheid valt het allemaal nogal mee en de kleine ongemakken eraan verbonden worden ruimschoots gecompenseerd door schitterende landschappen, een weelde aan pittoreske dorpjes, ongekende wandelmogelijkheden, een gastvrije bevolking, rust, droge humor en last but not least – het onvolprezen English breakfast.

Mocht u niet weten waar te beginnen, de Cotswolds vormen een goede keuze. Deze vrolijk golvende landstreek nestelt zich knusjes tussen de eerbiedwaardige universiteitsstad Oxford en de grens met Wales. In de Middeleeuwen zorgde de wolhandel er voor rijkdom. De wol werd overzee getransporteerd naar Vlaanderen waar men er luxelakens van maakte. Met het geld bouwden de plaatselijke inwoners mooie huizen uit honingkleurige steen. Dat geeft de dorpen een apart cachet. Veel geld ging ook naar de parochiekerk. Die gold een statussymbool te zijn waarmee men de naburige dorpen probeerde te overtroeven. Ten gerieve van wie eraan denkt zelf eens deze streek te bezoeken, hier alvast een (niet exhaustief) lijstje van leuke plekjes.

Chipping Camden

Een bijzonder mooi straatdorp. De steen is hier nog geler dan elders. De woningen van de trotse wolhandelaren, vormen samen met de overdekte verkoopshal, het huis van de landheer  en de sfeervolle kerk een bijzonder pittoresk geheel. In de The Eight Bells, een oude herberg, kan u tegen democratische prijzen prima eten.

Hidcote Manor

Even ten noorden van Chipping Camden legde een Amerikaan rond een hoog op een heuvel gelegen landhuis een tuin aan, die tot de mooiste voorbeelden wordt gerekend van de Arts & Crafts Movement.  Iedere tuinkamer ademt een aparte sfeer uit. Nu eens mag de natuur haar gangen gaan, dan weer wordt ze door vormsnoei netjes aan banden gelegd.

Broadway Tower

Een paar mijl ten zuiden van het beminnelijke dorp met dezelfde naam  liet een lokale kasteeheer zich verleiden tot een leuk folieke: een toren met een onwaarschijnlijk weids uitzicht op de omgeving. De toren is een prima vertrekpunt voor een fikse wandeling richting Broadway of  Snowshill.

Snowshill

Klein maar fijn. Zo kan je Snowshill wel omschrijven. Het prachtig gelegen dorpskerkje, de honingkleurige huisjes en een door de National Trust beheerd landhuis vormen de belangrijkste bezienswaardigheden.

Lower Slaughter

Onlangs uitgeroepen tot Engelands mooiste dorp. Maar wij vonden het enkele kilometer hogerop gelegen Upper Slaughter eigenlijk even leuk. U kan makkelijk van het ene naar het andere dorpje wandelen en zo zelf uw keuze maken.

Bourton-on-the -Water

Met zijn loopbruggetjes over een ondiep riviertje heet dit het “Venetië van de Cotswolds” te zijn. Wat volstaat om hele bussen Japanners naar het nochtans bescheiden dorp te lokken. 

Northleach

Weinig toeristen komen hier. Maar de hoofdstraat en de iets hogerop gelegen kerk mogen er best wezen.

Bibury

De Middeleeuwse huisjes langs Arlington Road ontbreken in geen enkel boek over de English Countryside. Ook hier dus bussen toeristen. Maar in de iets verderop gelegen dorpskern met zijn tot hotel omgebouwd kasteel is het nog heerlijk rustig.

Cirencester

De gezellige hoofdstad van de Cotswolds gaat prat op zijn Romeins verleden. Een lokale landheer legde er een 8km lange dreef aan, met als ijkpunt de toren van de parochiekerk. Een ideaal joggingparcours.

De laatste ogenblikken van Christus in Wezemaal

•maart 7, 2010 • 3 reacties

“Ga voor de foto daar eens tegen dat beeld staan”, zei mijn vrouw.
“Is het zo goed?”
“Probeer iets nonchalanter tegen de sokkel te leunen, OK?”
“Weet je wat? Ik zal doen alsof ik het beeld omver duw.”
Wat toen gebeurde, overtrof mijn stoutste dromen. Bij deze dan ook mijn excuses aan de inwoners van Wezemaal. ja, ik heb ze ook gelezen, die inscriptie op de sokkel: “Heilig Hart van Christus, bescherm Wezemaal.” U zult zich nu tot iemands anders hart moeten wenden. Maar weet dat ik het niet met opzet gedaan heb. Trouwens, zo’n mooi beeld was het nu ook weer niet.  Wat mij betreft hadden ze beter de molen laten staan die daarvoor op deze plek verrees. Ons eigen vaderlandsche leger heeft hem bij het begin van WOI opgeblazen opdat hij den vijand niet tot uitkijkpost zou dienen. Om maar te zeggen hoe wij Belgen met ons bouwkundig patrimonium omspringen. En de molenaar zullen ze ook wel niet om zijn mening gevraagd hebben. Nu goed dan. Voor de rest niks dan lof voor de Wijngaardbergwandeling. Ze heeft alles wat het Hageland u bieden kan: weidse zichten, holle wegen, wijngaarden, bossen, boomgaarden, oude steengroeven, met als toemaatje een leuk kerkje in ijzerzandsteen  en een al even leuke pastorie. Het goed bewegwijzerde tracé loopt voortdurend de helling op en af , zodat je waarlijk de indruk krijgt in het hooggebergte te vertoeven. U kan deze 7,7 km lange wandeling een beetje overal beginnen, maar het beste punt lijkt me het streekcentrum voor Hagelandse wijn in het centrum van Wezemaal. Een glaasje druivensap voor of na de wandeling, het kan nooit kwaad. En bovendien vindt u op de tegenoverliggende parking  een kaartje met het lokale wandelnetwerk, wat u toelaat desgewenst een en ander te combineren.

De mooiste straat van de hele wereld

•september 19, 2009 • 6 reacties

Zicht op Canal Grande ter hoogte van de Accademia

Volgens de Venetianen zelf is het de mooiste straat van de hele wereld. Wie ben ik om hen tegen te spreken? Als een reusachtige S in spiegelschrift slingert de Canal Grande zich van noord naar zuid door de lagunestad. Aan haar oevers verdringen zich de oude paleizen. Sommigen zijn schots en scheef gezakt, anderen trotseerden de eeuwen met een bijna arrogant gemak. Op het water krioelt het van het leven. Rechtopstaande gondeliers proberen hun elegantie te bewaren in hun gammele, met toeristen volgestouwde bootjes, die vervaarlijk op en neer deinen in de golven van voorbijvarende jachten, watertaxi’s en vaporetto’s.  Tot vier maal toe ben ik de Canal Grande op en af gevaren. Ik kon er maar niet genoeg van krijgen. telkens ontdekte ik nieuwe dingen. Ieder moment van de dag zorgt ook voor een ander spektakel. In plaats van de gondel koos ik voor de vaporetto of watertram. Die is een stuk goedkoper. Alhoewel, dat is een relatief begrip in deze stad. Als toerist tel je toch makkelijk 16 EUR neer voor een dagkaart. Maar het is de moeite waard. Lijn 1 is de beste keuze als je rustig de Canal Grande wil verkennen. Een goede tip: neem deze vaporetto niet aan de overdrukke haltes van San Marco of San Zaccharia, maar een paar honderd meter verder oostwaarts aan het Arsenaal. Dan maak je de meeste kans een goed plekje te bemachtigen vooraan in de boot. Alle info over het openbaar vervoer in Venetië, inclusief plannetjes en tarieven,  vind je op www.hellovenezia.com (onder Trasporti – muoversi a Venezia)

De Rocca van Garda

•september 12, 2009 • 6 reacties

IMG_0823Volgens Trotter valt er in Garda niks te beleven. Dat is niet zo. Trotter dwaalt. Er is in Garda van alles te beleven. En dan heb ik het niet alleen over de heerlijke ijsjes in het winkeltje aan de Via Don Carlo Gnocchi, of de kiezelstranden, of de live muziek die ’s avonds wat sfeer brengt op de caféterrasjes, of de pedalo’s en motorbootje die je kan huren om een tochtje te maken op het water. Er is ook de Rocca, een flink uit de kluiten gewassen rots, die hoog oprijst boven de baai en Garda afscheidt van Bardolino en het platte, noordelijke deel van het meer. Ooit stond er een burcht op. De plaatselijke bevolking zocht er zijn heil in tijden van gevaar. Vandaag heeft de natuur zich terug meester gemaakt van de rots. Als er al iets ruist in het struikgewas, dan zijn het vrijende koppeltjes die hier de rust en eenzaamheid opzoeken. Of de vergezichten. Die zijn er grandioos. Van de renaissance-villa op de Punta Vigilio tot het schiereiland van Sirmione: je ziet het allemaal. Zelf hield ik aan de klimpartij in de blakende middagzon een bescheiden zonneslag over. Maar ik zeg u: de Rocca is het allemaal waard.

Zicht vanop Rocca i.d.r.v. Punta San Vigilio

De steenbeemden te Kessel

•juni 19, 2009 • 4 reacties

Waterlelies

De laatste 20 jaar van zijn leven maakte Claude Monet bijna alleen nog schilderijen van de waterlelies in zijn vijver. Alsof er niks interessanters meer op doek te zetten was. Akkoord, de schilder was oud, dik en een tikje levensmoe. Bovendien leed hij in toenemende mate aan katarakt. Ver lopen zat er misschien niet meer in. En dus schilderde hij maar het interessantste wat zijn tuin hem bood.

IMG_0672Wat er ook van zij, toen ik deze waterlelies zag in een plas langs de Nete had ik heel even het gevoel de schilder te begrijpen. Zelfs zonder bloemen hebben lelies iets magisch. Ronde schijven op het watervlak, de eenvoud zelve, maar in combinatie met het reflecterende licht creëren ze een betoverende wereld van steeds veranderende lichte kleurnuances. Wonderlijk en wie van dit wonder wil genieten kan – bij gebrek aan lelies in de eigen tuin- gewoon het door Natuupunt uitgestippelde Steenbeemdenpad te Kessel nemen: 6,5 km wandelplezier, desgewenst in te korten tot 4km, ideaal dus voor wie met kleine kinderen op stap is. Vertrekpunt is een oud badhuis, nu café, langs de Kleine Nete. Wie de hele wandeling volgt, gaat eerst over de brug van de weg Kessel-Emblem naar het eiland dat de Nete van het Netekanaal scheidt. Daarna volgt een heel gevarieerd stuk door moerassen, broeken, velden en bossen. Het is vanzelfsprekend niet het soort wandeling waarvoor u vanuit pakweg Bachten de Kupe naar de Kempen komt. Maar brengt u een bezoek aan Lier en wil u de natuur in de Netevallei wat beter leter kennen, dan is het zeker het overwegen waard. Net als de Anderstadwandeling trouwens, maar daar hebben we het ooit al eens over gehad.

Witte dorpen net over de taalgrens

•juni 13, 2009 • 3 reacties

De witte dorpen

Bij witte dorpen denkt een mens meteen aan Andalusië. Ik wou er dit jaar nog op vakantie gaan. Tot ik me er rekenschap van gaf dat het daar in de zomer bloedheet moet zijn. Bovendien liggen al die dorpen in bergen vol kronkelende wegen. En zowel mijn vrouw als mijn beminnelijke dochters worden al bij het zien van een haarspeldbocht kotsmisselijk.  Ik ga hier maar beter niet vertellen wat we vorig jaar in het lieflijke graafschap Kent, de tuin van Engeland, allemaal meegemaakt hebben. Bergen hebben ze daar niet, maar kronkelende wegen des te meer. Dat leverde onvergetelijke vakantieherinneringen op…

Gelukkig hebben we ook in ons eigen Belgenland witte dorpen, of beter crèmekleurige dorpen. Ze liggen als een snoer keurig naast elkaar, net over de taalgrens: Ste Marie Geest, St Rémy Geest,  Gobertange en Mélin. Stuk voor stuk juweeltjes zijn het, opgetrokken in een lokaal gewonnen zandsteen. Je kan ze makkelijk combineren in een enkele wandeling . Ik vertrok op het karaktervolle marktplein van Jodoigne, Geldenaken in het Vlaams. Voor het oude schepenhuis vond ik een kaartje met daarop het parcours van deze voortreffelijk met blauwe ruitjes bewegwijzerde tocht. Je kan alle info ook gratis en voor niks van het net plukken. Gewoon even hier klikken. Bent u tuk op  weidse vergezichten en op en top landelijke architectuur, dan is deze wandeling zeker spek naar uw bek.

Wijngaard in Gobertange

Voor nog meer foto’s, klik hier.

Tips

  • U mag niet nalaten om tot bij het kerkje van Mélin te wandelen. Ook het oude centrum van Geldenaken is het exploreren waard. In de nauwe straatjes hangt een volkse sfeer. Je vindt er nog resten van Middeleeuwse wallen, een kasteel en een oeroude door Hospitaalridders gebouwde kerk, gewijd aan St Médard.  Iets  eten of drinken kan u het makkelijkst in de omgeving van de markt of het kasteel (nu stadhuis).
  • De hier beschreven wandeling (Promenade de la Gobertange) is 13,5 km lang. Vindt u dat te weinig, dan kan u ze combineren met de Promenade du Stoquoy (10,5 km – vertrekpunt Jodoigne) en/of de Promenade des Censes (7,5 km – vertrekpunt Mélin)